Naar de regio Martalli

[wppa type=”cover” album=”27″ size=”100%”][/wppa]
Op de vroege maandagmorgen 25 november vertrekken we richting Martalli. Aro heeft onze reis grondig voorbereid zodat we nergens onverwacht op een stoep zullen staan waar niemand thuis blijkt. John zal de komende dagen ons weer heelhuids in zijn auto door het hectische verkeer loodsen. We rijden naar het zuiden en hebben ruim een uur nodig om Bangalore uit te komen. Daarna opent zich een totaal nieuw landschap.
00 IMG_3481We rijden over een brede vierbaansweg door een streek met overvloedig water. Regen- en rivierwater wordt achter lage dammen opgespaard en een “verdieping” lager gebruikt voor de irrigatie van rijst, bananen, suikerriet, cocospalmen, citrusbomen en wat al niet meer. De dorpen ogen welvarend al duiken overal ook de armoedige nederzettingen op van de groepen die niet in de welvaart delen. India blijft ook hier een land van tegenstellingen. We verlaten na een paar uur de snelweg, die overigens door allerlei obstakels en chaotische verkeerstaferelen helemaal niet zo snel is gebleken. Het volgende traject is een tweebaansweg vol kuilen en gaten. Ondanks de ook vaak zichtbare welvaart wordt veel suikerriet nog met overvolle ossenwagens naar de fabriek gereden. Bovenop de lading zitten vrolijke jongemannen, die niet zachtzinnig met hun trekdieren omgaan. Na een lange rit door deze caleidoscoop van beelden, geuren en geluiden, bereiken we plotseling de grote Cauvary-rivier. Met een lange brug passeren we het ondiepe, brede water en kort daarna komen we aan in het dorp Kollegal. Het is een flink dorp waar we betrokken zijn bij een basisschool (zeven klassen) met zo’n 1000 leerlingen. We hebben die school geholpen bij het opzetten van computeronderwijs voor groep zeven. Het moet voorkomen dat de kinderen al een achterstand hebben op hun leeftijdgenootjes als ze de basisschool verlaten. Om ook de armste kinderen de kans te geven het goede onderwijs van deze school te volgen steunen we daarnaast een aantal kinderen met schoolgeld, boeken en uniformen.

We maken een rondgang door de school en spreken met de leiding. We leren dat er in totaal 15 leerkrachten zijn, waarvan er zes betaald worden door de regering en negen door de school zelf. Het verschil in beloning is enorm. Het basissalaris van een onderwijzer in dienst van de school is Rs. 3.500 per maand, het eindsalaris van een onderwijzer betaald door de regering kan oplopen tot Rs. 40.000 per maand. Voor hetzelfde werk! Dit is onder meer het gevolg van inconsistent regeringsbeleid en corruptie. De wetgeving rond het recht op onderwijs is op zichzelf niet slecht, maar de uitvoering laat ernstig te wensen over.
Ik bezoek natuurlijk ook het computerlokaal. Alle kinderen van groep 7 krijgen een jaar lang 2 x 45 min. per week les in de basisbeginselen van het omgaan met een computer. De ene les instructie zonder computers, de andere les met z’n tweeën aan 1 computer. Twee leerkrachten zijn daarvoor verantwoordelijk. De groepen zijn enorm. In het instructielokaal zitten ongeveer 60 leerlingen. In het “computer-lab” zijn maar 15 computers en er kunnen per computer 2 leerlingen werken. Het is nog minimaal, maar er is tenminste een begin gemaakt.
In de middag vertrekken we naar Martalli. We rijden nu door een bergachtig landschap. We passeren een heuvelrug met veel bos en doorkruisen een breed dal naar een andere heuvelrug. Hier komen we in een zeer groot bosgebied dat doorloopt tot in Kerala. Het is dun bevolkt en ongerept. Het is een prachtige tocht. John heeft hier vaak pauwen gezien en zelfs ooit een luipaard. Op nog een uurtje rijden hiervandaan komen wilde olifanten voor. We gaan die kant echter niet op (jammer), en komen na een lange afdaling in Martalli aan.
We slapen in de oude pastorie, een relatief groot, betonnen gebouw met een ruime veranda. Aan de buitenkant ziet het er vriendelijk uit met verwassen pastelkleuren. Binnen zijn de kamers hoog en nodig aan een opknapbeurt toe. In onze slaapruimte is een deel als badkamer afgezonderd. Er is een kleine wc-pot met de allersimpelste bril, die natuurlijk niet past en los zit. Er is een kraan en er zijn emmers, voldoende voor een “Indian shower”. Op het eerste gezicht is er geen jaren schoongemaakt, maar bij nader inzien zitten de vlekken en verkleuringen vast in de vloer en de wanden. Er wordt dus wel schoongemaakt maar zonder schoonmaakmiddelen. Dan krijg je dat effect.

Al voor 5.00 uur in de morgen worden we gewekt door luide muziek en oproep tot gebed. In India doen Moslims, Christenen en Hindoes niet voor elkaar onder wat dat betreft. Na het ontbijt gaan we naar Otterthotti, waar we ook betrokken zijn bij een basisschool. Een onverharde weg voert ons verder het groene, vruchtbare dal in. Het ziet er hier paradijselijk uit. We hoorden dat het drie jaar extreem weinig heeft geregend en dat deze droogte veel schade heeft aangericht. We zien veel dode cocosnootbomen, maar door de regens van de afgelopen maanden oogt alles weer fris en groen. De rivier door het dal voert echter geen water. Het probleem is daarom nog niet voorbij werd ons verteld. Niettemin ziet het er voor ons nu prachtig uit.
In Otterthotti staan de tweehonderd schoolkinderen en hun vijf docenten al klaar om ons welkom te heten. In dit kleine dorp staat een basisschool van 5 klassen waar de kinderen les krijgen in hun eigen taal (Tamil). Wij betalen ook op deze school voor de armste kinderen schoolgeld, boeken en uniformen. De leerlingen in frisse blauwe uniformen hebben er duidelijk zin in om hun voorstelling te spelen. Het is een aandoenlijk tafereel met kinderen die eenvoudige dansjes uitvoeren en Engelse teksten zingen over school en leren en andere kinderdingen. De docenten hebben de teksten gemaakt en de kinderen hebben ze van buiten geleerd. Het slot wordt gevormd door een soort choreografie op de maat van een trom die enthousiast wordt geslagen door een schooljongen. Je zou kunnen zeggen een combinatie van line-dance, militaire exercitie en Noord-Koreaanse massa-regie. Het slotbeeld van de voorstelling is een lotusbloem. De schoolleiding spreekt helaas een variant van Indiaas Engels die een langer verblijf in het land nodig heeft om voor ons verstaanbaar te zijn. Het maakt conversatie wat moeizaam. Gelukkig kunnen zij ons wel verstaan zodat het Engelse toespraakje dat Els voor de kinderen houdt in goed Tamil kan worden vertaald.

De volgende ochtend brengen we een bezoek aan de basisschool in Martalli en die avond worden we toegesproken door de meisjes van het Suryodaya-internaat, die wij financieel steunen bij hun scholing. Zij blijken ook nog wat dansen voor ons in petto te hebben. Nu is het mijn beurt om een stichtelijk woord tot hen te richten over het belang van goed onderwijs.

Op onze laatste dag in Martalli bezoeken we de highschool (klassen 8-10) en het college (klassen 11-12), die op dezelfde manier als de basisschool door ons worden gesteund. We hebben een bijeenkomst met de schoolleiders en hun teams. Ze nemen uitgebreid de tijd om antwoord te geven op onze vragen en leiden ons rond door de school. Die blijkt tot frustratie van het team nog over geen enkele computer te beschikken. Wel heeft de overheid een grote UPS (noodstroomvoorziening) en computertafels geleverd, maar de beloofde computers zijn na een regeringswisseling niet meer gekomen. Een bizar lokaal is het gevolg: computertafels, netwerkbekabeling, een UPS, maar geen computers. Naast deze ongerijmdheid blijkt de scholen ook te kampen met het probleem van onvoldoende personeel. We komen in klassen met meer dan zestig leerlingen. Er is geen andere school in de buurt waar de ouders hun kinderen heen kunnen sturen. Hier laat de overheid het opzichtig afweten. En dat in een land dat onlangs een missie naar Mars heeft gestuurd. India blijft verbazen. De kinderen zijn met die verbazing niet geholpen. Die hebben meer aan concrete actie, al is het uit een ver en onbekend land. Daarom blijft Suryodaya ze steunen en zij tonen hun waardering daarvoor door de bezoekers van telkens te verwelkomen met zang en dans. Daar hebben we van genoten.

Janus Kolen (tekst) en Els Berendts (foto’s)