In Aro’s geboortedorp

[wppa type=”cover” album=”26″ size=”100%”][/wppa]

Bezoek aan Aro’s geboortedorp.

De afgelopen week verbleven we in het geboortedorp van Aro. Zoals de meeste van onze donateurs zullen weten heeft Aro, samen met haar Nederlanse man John, Suryodaya opgericht. Een deel van de familie van Aro woont nog in het dorp en verleende ons gastvrijheid. Het was een interessante ervaring. Aro vertelde over haar jeugd en we konden met eigen ogen zien welke ontwikkeling de streek en het dorp hebben doorgemaakt in de afgelopen decennia.

Het dorp ligt in Andhra Pradesh in Zuid-India, zo’n 270 kilometer ten noorden van Bangalore. Het landschap is vlak, maar wordt begrensd door de helling van een langgerekte tafelberg. Het klimaat is droog en heet, met een korte regentijd in augustus-oktober. Zonder irrigatie is de landbouw afhankelijk van die regen, maar met irrigatie is de grond op veel plaatsen vruchtbaar en kan soms wel drie keer per jaar worden geoogst. Water is dus heel belangrijk.

Verspreid in deze streek liggen een paar provinciesteden zoals Anantapur en Tadipathri en een groot aantal kleine dorpen. Aro groeide op in een van die dorpen: Avulattipayapalli. In haar jeugd woonden er dertig families, allemaal van de Reddy-kaste, aan de ene kant van het dorp de katholieken, aan de andere kant de hindoes. Reddies zijn boeren. De families bezaten veel van de om het dorp heen gelegen grond. De arbeiders woonden buiten het dorp in hun eigen, armere nederzettingen. Dat waren mensen van lagere kaste en kastenlozen. Ook de wasman of -vrouw, de kapper, de pottenbakker, de smid, etc. waren niet te vinden in het dorp, maar in de nabijgelegen stad Tadipathri en de omliggende dorpen.

In Aro’s jeugd bestond het dorp uit een paar straatjes, waaraan zo’n dertig grote, rechthoekige huizen stonden zonder verdieping en met platte daken. In elk huis woonde een extended family, met grootouders, ongetrouwde en getrouwde kinderen en hun kroost. De huizen waren deels aan elkaar gebouwd en hadden degelijke muren van vakkundig gestapelde natuurstenen en kleine ramen. Tezamen vormden ze een min of meer gesloten geheel dat van een afstand een fort-achtige indruk maakte. Verspreid in het dorp stonden een paar zeer grote, oude bomen die voor veel schaduw zorgden. De huizen waren redelijk groot, tot wel 15 meter breed, afhankelijk van de welstand van de bewoners. De daken werden gedragen door rijen ronde houten pilaren en waren gedekt met een dikke laag waterdichte klei. Aan de straatkant was een veranda. Achter de veranda was de enige deur die toegang gaf tot een grote, open ruimte waarvan een deel verhoogd was. Op het hoge deel woonden de mensen. Onder de verhoging was ruimte voor opslag van graan en voedsel via mangaten in de vloer met deksels. De rest van het huis was voor het vee, meestal melkkoeien (buffels) en trekdieren (ossen). De deur van het huis was versierd met eenvoudig snijwerk waaraan je de godsdienst van de inwoners kon herkennen. Voor de rest was er nauwelijks versiering. In sommige huizen was een deel van de veranda dichtgemaakt tot een klein kamertje. Dit was de enige plek in huis waar je prive kon zijn. Omdat jonggetrouwden er hun eerste huwelijksnachten mochten beleven werd het ook wel de “brides-room” genoemd. In zo’n huis is Aro opgegroeid, onder één dak met haar familie en het vee. Ze bracht als kind de melk van de boerderij naar de stad, in een kruik op het hoofd. Hoe ze later in Nederland terecht kwam, daar medicijnen studeerde en nu als gepensioneerd arts nog dagelijks actief is voor “haar” stichting Suryodaya is een bijzonder verhaal dat het verdient nog eens in zijn geheel verteld te worden.

Sinds Aro’s jeugd is veel veranderd. Vooral de laatste decennia is veel grond geirrigeerd met behulp van putten. Er is ook veel grond die braak lag ontgonnen en in productie genomen. De streek is dus wel degelijk vooruit gegaan. Daarvan heeft echter lang niet iedereen geprofiteerd. Er zijn nog erg veel mensen die van een paar Euro per dag moeten rondkomen. Een ritje door de streek maakt dat ook snel duidelijk. Welvarende landbouwpercelen met zona (een soort mais), zonnebloemen, palm- en citrusbomen worden afgewisseld door woeste grond en droge percelen waar kleine boeren proberen met regenafhankelijke landbouw het hoofd boven water te houden. Hen ontbreekt het benodigde kapitaal om hun bedrijfje verder te ontwikkelen. Meestal gaat dat gepaard met een gebrek aan opleiding en kennis om zich uit hun uitzichtloze situatie te ontworstelen. Ossekarren worden ingehaald door tractoren. Langs de weg armoedige nederzettingen van doodarme mensen, maar in de steden ook een drukte van personenauto’s en motoren en goed voorziene winkels waar een groeiende middenklassen voor eenvoudige luxe terecht kan. En overal mobieltjes met voor wie het kan betalen zelfs een mobiele internetverbinding. Maar zoals op het platteland van Frankrijk en Spanje hebben ook hier de kleine dorpen het moeilijk. We zagen het in Aro’s dorp.
Eigenlijk is er van het oude dorp niet veel over. Er zijn nog maar een paar originele huizen. Verschillende zijn ingestort en worden als stal gebruikt. Anderen zijn verbouwd tot modernere woningen. Mensen en vee wonen niet meer samen. Er wonen nu nog maar twaalf Reddy-families in het dorp en een twintigtal herder-families, een lagere kaste. Ook het familiehuis van Aro is nu een stal.We logeren in het gemoderniseerde huis van de neef van Aro, naast het eenvoudige katholieke kerkje dat eind 19e eeuw door een Nederlandse missionaris werd gebouwd. In zijn stal naast het huis staan een twaalftal buffels, de enige nog in het dorp. De herders hebben alleen schapen die deels binnen de nu dakloze muren van de oude huizen worden opgehokt voor de nacht.

De weggetrokken Reddy-families zijn, zoals Aro ons vertelde, allemaal hogerop gekomen. Hun kinderen gingen studeren en zochten banen in de steden. Voor de ouders verdween daarmee de zin om de boerderijen aan te houden en met hun krachten verdween de boerendynamiek uit het dorp. Nu is de ruimte ingenomen door herders die hun schapen wijden op de resterende nog braakliggende grond. De boerenfamilies zijn weggetrokken en anderen hebben het gat gevuld en er een bron van bestaan gevonden. De streek als geheel is onmiskenbaar verder tot ontwikkeling gekomen. Het oude dorp is grotendeels verdwenen, maar er zijn nieuwe kansen voor in de plaats gekomen.